Een keer proberen is genoeg. En soms te veel.

Gepubliceerd op 19 september 2018 om 10:44

Een tijdje geleden klikken mijn liefste en ik op een doodnormale zondagochtend ons nieuwsoverzicht open.
Ons oog valt op een artikel dat Zweden wil dat je expliciet toestemming vraagt voor seks.
Het leidt tot een interessante discussie.

Hoe gaat dat dan in zijn werk? Is er een officieel toestemmingsformulier met handtekening?
Of vraag je dat via whatsapp terwijl je onderweg bent naar een spannende date?
Mondeling toestemming geven mag blijkbaar ook. Neem je dat dan op voor het geval je later moet verschijnen in de rechtbank? Manlief grapt dat hij ons formulier alvast zal klaarleggen.

Storm in sociale medialand

Op sociale media zorgt het artikel – hoe kan het ook anders – voor de nodige hetze. En zo belandt de wereld weer in een zoveelste discussie dat seksueel geweld een sprookje is, verzonnen door een handvol overgevoelige vrouwen. Hele legers mannen die zich afvragen of ze nu nog wel grapjes mogen maken of praten tegen een vrouw.
Een hoop zinloos over en weer gemekker met maar één doel: het probleem van tafel vegen.

Wie me een beetje kent, weet ik het maar moeilijk kan laten om dit thema los te laten. Omdat ik dit soort reacties behoorlijk onrechtvaardig vind. In tegenstelling tot wat sommige reacties op sociale media doen uitschijnen, kunnen vrouwen echt wel om met een man die zijn kans waagt. Of een grapje maakt. Zolang dat op een respectvolle manier gebeurt. Daar gaat de discussie helemaal niet over.

Waar gaat ze voor mij dan wel over? Het feit dat ik bijna geen vrouwen ken die nog nooit in een bedreigende situatie terecht kwamen.

Dreiging als standaard

We zijn die constante dreiging als normaal gaan beschouwen.  Sterker nog: we anticiperen er op. 
We vermijden oogcontact, ontwijken bepaalde routes, passen desnoods onze kledij aan.
We temperen ons enthousiasme.

Ik vraag meestal aan een collega om me na een receptie te vergezellen naar mijn auto. Volledig tegen al mijn milieubewuste principes in neem ik ’s avonds liever de auto dan het openbaar vervoer of te fietsen.
Omdat ik dat blijkbaar niet kan doen, zonder nageroepen of achtervolgd te worden. Dat is ook de reden waarom ik mijn pas versnel of begin te telefoneren als ik merk dat er iemand achter me loopt. Paranoia, zeg je?
Misschien wel. Maar je moet maar één akelige situatie meemaken om zo te worden. En ik kan inmiddels de incidenten op een hand tellen.

Tijdens onze studententijd werden mijn vriendinnen en ik regelmatig lastiggevallen op fuiven. En dan bedoel ik niet dat jongens ons probeerden te versieren. Ik spreek van handen op ongewenste plaatsen, soms zelfs zonder dat er vooraf een ‘hallo’ aan te pas kwam. Over de hyena-move gesproken. Een keer was het zo erg dat we niet meer naar huis durfden. Een groep vrienden moest ons naar huis brengen. En het stopte niet na mijn studententijd.
Onlangs kreeg ik, als inmiddels 34-jarige moeder, een bos huissleutels naar mijn hoofd gekeild omdat ik weigerde met een man mee naar huis te gaan.  Op een volle tram.

Niet enkel onbekende mannen

Nog erger is wanneer iemand het doet die je kent en vertrouwt.  Zoals een ex-lief die vond dat hij nog op bepaalde voordelen recht had na het einde van onze relatie. Ik moest mijn vuisten gebruiken om duidelijk te maken dat hij dat verkeerd zag. Of een ander lief die dacht dat hij een nee wel kon ombuigen in een ja, als hij maar hard genoeg aandrong.

De critici zeggen wellicht dat het mijn eigen schuld was. Misschien liep ik wat te schaars gekleed rond.
Misschien was het niet slim om met een ex op te trekken. Misschien kuste ik te enthousiast met mijn lief, waardoor die jongen de verkeerde indruk kreeg.

Of ze vinden me een dramaqueen. Want er is uiteindelijk toch niks gebeurd?
Al die dingen moest ik als meisje van amper negentien ook horen. Soms zelfs van vrienden. Mijn antwoord is simpel: als iemand ervoor kiest om jouw grenzen te overtreden, is dat nooit jouw schuld. Dat blijf ik zeggen, hoeveel gal de sociale media ook spuwen.

Gelukkig overleefde ik mijn jeugd– letterlijk en figuurlijk – zonder kleerscheuren. Maar het had meermaals kunnen gebeuren. En het maakte me wel behoedzamer, minder onbezonnen en spontaan. Het is de reden waarom ik met een resting bitch face over straat loop en iedereen negeer. Het is de reden waarom ik geen behoefte heb aan een praatje met een vreemde aan de bushalte.

Ieder zijn verantwoordelijkheid

In mijn ogen hebben we allemaal onze verantwoordelijkheid. Als individu hebben we de verantwoordelijkheid om onze grenzen aan te geven. Als je niet reageert, weet de andere ook niet dat de escapades ongewenst zijn.
Van mij heeft iedereen het recht om avances te maken. Eén keer. Op een respectvolle manier. Zegt de andere persoon nee, dan stop je. En als een meisje niet wil dat je aan haar borsten zit, hoef je ook je hand niet in haar broekje te stoppen. Geen raketwetenschap, toch?

Als omstaander hebben we ook onze verantwoordelijkheid. Als we dit soort gedrag blijven negeren, stopt het nooit. Ik had me alvast pakken beter gevoeld, mocht er iemand in die tram zijn rechtgestaan om me te steunen bij mijn tirade tegen de sleutelgooier. Ik begrijp de terughoudendheid om als individu in te grijpen. Mijn overlevingsdrang is soms ook sterker dan mijn gevoel voor rechtvaardigheid. Maar enkel als iedereen in opstand komt, leren mensen dit soort gedrag af.

Daarom wil ik eindigen met onze verantwoordelijkheid naar volgende generaties. Alles staat of valt met een goede seksuele opvoeding. Seksuele weerbaarheid en grenzen zijn daar een belangrijk onderdeel van. Het is onze generatie ouders die deze boodschap aan onze kinderen moet overbrengen. Dat is de enige manier om een einde te maken aan de angstcultuur.

Daar hebben we geen toestemmingsformulier voor nodig. 
Alleen een dosis gezond verstand en wat respect voor elkaar.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.